Machico

13 januari 2015 - Pucallpa, Peru

Een deel van het project bestaat uit het planten van bomen. Er zijn in etappes ongeveer 2000 jonge boompjes gekocht. Deze werden door vrijwilligers en de 2 lokale werknemers, Gayla en Machico, het bos in gedragen en Machico plante ze. 

Shen een stagiaire uit Duitsland heeft het project toegewezen gekregen om het hele terrein en de geplantte bomen in kaart te brengen. Nadat ze met een GPS alle paden grenzen en de rivier in kaart heeft gebracht moeten alle boompjes met coördinaten in de computer worden gezet. Daarvoor moest ze met Machico het bos in, Shen voelde zich daar niet erg comfortabel onder, om alleen met Machico te gaan, daarom ging Tobi mee. Nadat ze terug kwamen was Shen lichtelijk van slag en Tobi had een grote grijns op zijn gezicht. Shen is namelijk niet echt een jungle typ, Tobi daarentegen had er overduidelijk van genoten. Shen beschreef de wandeling als haar lievelingseten, waar ze verplicht veel te veel van moest eten. Ze hadden van half 9 tot 1 uur gelopen en hadden van alles aan beestjes gezien, waaronder een paar slangen, waar Tobi helemaal weg van is. 

s' Avonds na het eten wordt elke dag besproken hoe het met de dieren gaat etc. in de 'animal 5 minutes'. Zo werd deze avond ook de vraag gesteld of er behalve Tobi nog iemand was die voor Shen de data widle verzamelen. Ik wel natuurlijk. 

Twee dagen later zou ik met Machico het bos in gaan. De opdracht was simpel, loop achter Machico aan, hij wijst de jonge boompjes aan en zegt welke soort het is. Ik moest de soort, de hoogte en de coordinaten van elk boompje opschrijven.

Ik zal proberen te beschrijven hoe het was om achter iemand aan te lopen door een prachtig regenwoud, iemand die alles in het bos beter weet te vinden dan de spullen in zijn eigen huis.

Als ik om half 6 gewekt wordt door de krijsende parkieten naast het huis hoor ik naast de vertrouwde geluiden van insecten, vogels en apen die wakker worden en het ruisen van de beek ook dat het regent. Ik draai me nog een keer om en hoop dat het gauw ophoudt zodat de bodembegroeiing op kan drogen zodat ik straks niet zeiknat door net bos loop te sjouwen achter Machico aan. Ik baal als het om 8 uur pas net stopt met regenen. Ik overleg met Douwe en we besluiten dat het geen goed idee is om nu te gaan lopen. Behalve dat het nat is is het ook erg modderig en dus op de vele hellingen te glad om te lopen. 

Ik ga dus maar helpen met het voeren van de dieren, ook leuk. Om 10 uur komt Iain naar me toe met de boodschap van Douwe dat het nu wel droog genoeg is om te gaan. Ik roep Shen om me de GPS uit te leggen en zoek een opschrijfbloekje en een pen. Gelukkig is het apparaatje idiotproof. Het is ondertussen zonnig en dus goed warm en door al het water wat aan het verdampen is heel erg luchtvochtig.  Als ik mijn laarzen aantrek staat Machico al ongeduldig te wachten. 3 mensen roepen me na dat ik het aan moet geven aan Machico als hij te snel loopt, 'hij is niet de meest sociale' zegt Douwe als ik langs hem heen loop. 

Machico is ongeveer 50, is klein, rank en behoorlijk gespierd. Zijn gezicht is erg gerimpeld en zijn huid een beetje papierachtig van het vele roken. Hij kijkt vermoeid en ongeïnteresseerd. Rustig sjokt hij voor me uit richting de beek, het valt me op dat hij de bovenkant van zijn laarzen een paar centimeter heeft omgevouwen. Hij draagt een veel te groot wit t-shirt en een versleten spijkerbroek. In zijn linkerhand draagt hij een machete. Zonder te zwikken of ook maar iets te slippen loopt hij over de spekgladde stenen in de beek. Ondanks dat hij lijkt te sjokken is het tempo voor mij vrij hoog, maar ik besluit niet te zeuren en hem met wel veel zwikken en slippen bij te houden. Zodra we de beek over zijn gestoken loopt hij een modderig paadje op wat vrij steil omhoog loopt. Hier en daar wijst hij zwijgend met zijn machete naar een uitstekende wortel of tak waaraan ik me vast kan houden. Na een paar minuten omhoog lopen begin ik toch wel een beetje achterop te raken en zuurstof gebrek te krijgen. Ik zie tot mij opluchting dat we bijna boven zijn en besluit daar om een paar tellen rust te vragen. Machico grinnikt en wacht 10 meter verderop. Ik wil me niet laten kennen en loop na een paar diepe ademtochten weer verder, we lopen nu toch naar beneden. Even later stopt Machico en begint soepeltjes wat planten weg te hakken naast het pad. Dankbaar voor nog een extra pauze kijk ik gefacineerd toe hoe hij een paar grote planten en kleine boompjes omhakt. Er staat wel een stok met een stuk zwart plastic om aan te geven dat hier een boompje is geplant maar ik heb geen idee om welke het gaat. Machico kijkt omhoog,  om zich heen, naar het jonge boompje, en hakt een meter verderop nog iets om, hij glimlacht tevreden als er ineens een hoop zonlicht door het bladerdak breekt en op het boompje valt. Ondertussen heb ik vast een beetje met de GPS gespeeld en de coördinaten van het door mij nog ongeziene boompje opgeschreven. Machico wijst dan met zijn machete naar een sprietje van 30 cm waar nauwelijks blad aanzit en mompelt een woord, wat ik moet herhalen om zeker te weten of ik het goed heb verstaan. Hij herhaalt nogmaals de soort waar dit ellendige sprietje bij hoort en als ik alles opgeschreven heb lopen we verder. Vol verwondering volg ik elke beweging van hem. Zo soepel als hij zich door het bos beweegt. Wanneer ik het idee heb dat we volkomen willekeurig door het bos lopen en het lopen minder snel gaat omdat Machico continu zijn machete soepel in het rond zwaait om een weg door de begroeiing en omgevallen bomen te hakken, blijft hij me boompjes aanwijzen.

Ik begin me hem voor te stellen in een grote stad en vergelijk hem in mijn hoofd met een shopaholic in New York die precies weet waar ze de afgelopen jaren welk kledingstuk heeft gekocht. Ze kan uren lang op hakken door de stad lopen, zonder aarzelen drukke straten oversteken, zich soepel door een menigte verplaatsen en weet precies hoe ze ergens moet komen. Zo verplaatst Machico zich door het bos, zelfverzekerd. Hij weet precies hoe diep het water is waar hij doorheen gaat lopen en hoe hoog zijn omgevouwen laarzen zijn. Hij zet zijn voeten zonder de hele tijd te kijken nooit verkeerd neer, weet precies waar hij is en waar hij al zijn 2000 boompjes heeft geplant. 

Hij onderbreekt mijn gedachten en wijst me op het geluid van een toekan, na even zoeken vindt hij hem en wijst me op de vogel die 100 meter verderop in een hoge boom zit. Zijn vermoeide, ongeinteresseerde blik maakt plaats voor een glimlach en zijn ogen glimmen even als hij me op de aanwezigheid van het dier wijst. Als we een tijdje door een beekje lopen doet de omgeving me denken aan Avatar, de film met die blauwe mensen. Het is zo groen, er zijn bloemen, prachtige vlinders, de mooiste planten, bomen die over de beek zijn gevallen maar gewoon weer verder groeien samen met vele andere planten die de horizontale boom als woonplaats gebruiken. Van sommige geluiden durf ik niet te zeggen of ze door een insect of een vogel gemaakt worden. In de modder naast de beek wijst Machico me de grootste worm aan die ik ooit heb gezien. De worm is zeker 3 cm dik en bijna een halve meter lang. In de oever wijst hij een hol aan van een dier waarvan hij me alleen de lokale naam kan geven, ondanks dat ik overduidelijk geen idee heb wat voor dier dat is vraagt hij me wat de Engelse naam ervoor is. Als we weer over een van zijn voor mij onzichtbare paadjes lopen en ik de coördinaten van een boompje op aan het schrijven ben zie ik een paadje dat alleen door dieren gemaakt kan zijn. Voordat ik de kans krijg te vragen wat voor dier verantwoordelijk was wijst hij me op wroetsporen achter me en zegt dat die gemaakt zijn door quintisha's. Ik begin te lachen en hij grijnst trots om zijn uitleg van de diersoort. Hij bedoelt wilde pecari's, een soort varkens, daarvan verblijven er 2 in de opvang, genaamd Quintisha en Zena. Ik hoor een geluid van een dier dat niet vrolijk is om ons te zien maar zie het dier zelf niet. Tssk tssk tssk, ik kijk vragend naar Machico die trekt zijn schouders op en zegt ongeïnteresseerd de Spaanse naam van het dier en gebaart me hem te volgen. Ik wil natuurlijk weten wat het is en loop toch even de andere kant op tot ik de rode eekhoorn zie. Het diertje heeft een prachtige pluimstaart en ik laat het gauw met rust, uit angst dat het beestje uit zijn vel zal springen als hij steeds sneller tssk tssk tssk roept. Als ik later een vogelei vind weet hij me weer heel geinteresseerd te vertellen van welke vogel het komt. Ik bedenk me dat hij waarschijnlijk meer een vogelman is, ook doordat hij elk vogelgeluidje dat hij hoort nadoet, regelmatig reageren de vogels. Zijn machete maakt ineens in plaats van tsjop tsjop geluiden een metaalachtige kling. Ik kijk op en Machico tikt nogmaals met zijn machete tegen een grote boom, weer klinkt het geluid en hij vertelt me dat dat een boom is van dezelfde soort als een deel van de geplantte boompjes. Onder de boom vind ik een slakkenhuis van ongeveer 15 cm groot.

Tijdens het lopen zie ik een grote wandelende tak, wandelende bladeren, dode mieren op een boom waaruit een klein paddestoeltje groeit en een pad die heel erg goed gecamoufleerd is en precies op een dor blad lijkt.

We ruilen het dichte bladerdak dat ons tegen de zon beschermde voor een plantage vol suikerriet wat duizenden vervelende vliegjes aantrekt. Tussen het riet door heeft Machico ongeveer als je het mij vraagt veel te veel boompjes geplant. Telkens als ik iets op moet schrijven zitten mijn armen en vooral mijn gezicht vol met vliegjes, ik wil de hele tijd wapperen met mij opschrijfboekje en vrije hand. Voor mijn gevoel komt er geen eind aan de boompjes, het is snikheet en mijn ogen doen zeer van de vele vliegjes die ik er al uit heb gehaald. Het valt me op dat ik zwarte vegen op mijn broek heb en kijk om me heen waar dat vandaan komt, dan zie ik een paar verkoolde bomen die op de grond liggen waar ik overheen ben geklommen. Die moesten natuurlijk plaats maken voor de plantage. Dorstig en opgelucht loop ik achter Machico aan terug het bos in. Hij geeft me een stuk suikerriet, dat geeft me weer wat energie en het lest de dorst. Het moet nu wel ongeveer lunchtijd zijn bedenk ik me als ik mijn maag hoor rommelen. We besluiten nog een uur door te gaan. Machico vraagt me te wachten en geeft me nog een stuk suikerriet. Na een minuut of 5 komt hij terug met 2 ananassen. We lopen verder en even later stopt hij bij een boom waarvan hij een stuk van de bast snijdt. Aan beide uiteinden van de reep knoopt hij een ananas, tevreden hangt hij de reep over zijn schouder. De ananassen bungelen nu langs zijn zij waardoor hij zijn hand weer vrij heeft. Als we bijna klaar zijn horen we ineens doodshoofdaapjes. Eerst ver weg, daarna steeds dichterbij en steeds meer. Een aantal is heel nieuwsschierig en komt ons even van dichterbij bekijken. Ik vraag aan Machico hoe groot hij denkt ddat de groep is, ongeveer 40 schat hij. 

Als we bijna terug zijn voor de lunch vliegt er een wilde ara over die met een hoop lawaai wordt beantwoord door de ara's in de volière van de opvang. Eenmaal terug in de keuken beginnen we hongerig aan onze lunch, iedereen heeft al gegeten en het is ondertussen koud, maar heerlijk. 

4 Reacties

  1. Marjan:
    14 januari 2015
    Jaloers!!!!! Je kunt echt leuk schrijven trouwens!
  2. Renate:
    14 januari 2015
    Wow, Merel! Wat een avontuur, leuk!
  3. Bart:
    14 januari 2015
    Prachtig die kerel, kon je hem niet als gids meenemen op de rest van je reis? :)
  4. Laura:
    14 januari 2015
    Ik wil Machico ontmoeten!!!!! :D